De dubbelfluit in het licht van de literatuurdidactiek toen en nu

  • Johan Van Iseghem

Samenvatting

Exact vijftig jaar geleden, in 1968, verscheen het befaamde schoolboek De dubbelfluit van Anton van Wilderode. Het was bestemd voor gebruik in de klas, als werkboek voor lesactiviteiten en voor persoonlijke taken, maar tegelijk als leesboek voor gemotiveerde leerlingen en andere geïnteresseerde lezers. In twee delen behandelde het de Nederlandse literatuur door middel van zorgvuldig geselecteerde teksten: in deel een de periode van de middeleeuwen tot Piet Paaltjens, in deel twee het vervolg tot bij de experimentele dichters van de jaren zestig. Bij de twee delen samen hoorde een schematisch overzicht, samengesteld door A. Roels.
We gaan na in welke mate het boek spoorde met de aanbevelingen en verplichtingen die geformuleerd waren in de leerplannen van toen, op welke manier het omging met de spanning tussen de literaire en de taalkundige aspecten van het onderwijs Nederlands en hoe het paste binnen de ruimere onderwijskundige opvattingen van die periode. We bespreken ook een aantal inhoudelijke aspecten: enigszins ideologisch gekleurde standpunten, de verwijzingen naar breder opgezette literair-historische werken, de biografische notities over auteurs, de aard van de tekstcommentaren en de manier waarop het materiaal voor de bloemlezing werd geselecteerd. Afsluitend houden we het boek tegen het licht van hedendaagse opvattingen over literatuuronderwijs.

Abstract

Exactly fifty years ago, in 1968, the successful schoolbook De dubbelfluit by Anton van Wilderode was published. It was intended for use during class, as a workbook for learning activities and homeworks, but also as recreational reading for motivated pupils and other interested readers. In two volumes it discussed Dutch literature by means of carefully selected texts: in part one the period from the Middle Ages to Piet Paaltjens, in part two the sequel to the experimental poets of the sixties. The two volumes together were accompanied by
a schematic overview, compiled by A. Roels. We examine to what extent the book was in line with the recommendations and obligations formulated in the curricula of that time, how it dealt with the tension between the literary and linguistic aspects of teaching Dutch as a mother tongue and how it fitted in with the broader educational views of that period. We also discuss some aspects with regard to content: somewhat ideologically biased views, references to broader literary-historical works, biographical notes on authors, the nature of the textual comments and the way in which the material was selected for the anthology.
In conclusion, we briefly examine the book in the light of current views on literary education.

Gepubliceerd
2019-09-05