Uit de ontstaansgeschiedenis van Elsschots De leeuwentemmer
Samenvatting
In 1939 publiceert Elsschot in het tijdschrift Groot Nederland een brief aan zijn zoon Walter onder de titel ‘Jantje’. De verteller deelt er zijn zoon die in Parijs verblijft mee dat moeder op bezoek zal komen met Walters kleine broertje (Jantje), en hij waarschuwt alvast voor de onmogelijke vragen die de kleine zal stellen. Een jaar later verschijnt in hetzelfde tijdschrift ‘De leeuwentemmer’, waarin de verteller aan Walter niet langer over diens broertje schrijft, maar wel over zijn neefje Jantje alias Tsjip, het zoontje van Walters zuster Adèle. In essentie gaat de tekst over de scheiding van Adèle van haar Poolse echtgenoot Bennek, en over de gevolgen hiervan voor Tsjip. In hetzelfde jaar 1940 verschijnt dan het boek De leeuwentemmer, waarin de tekst van ‘Jantje’ (met enige aanpassingen) het eerste hoofdstuk van het boek gaat vormen.
In onze bijdrage pogen we op basis van een onderzoek van de overgeleverde handschriften en typoscripten de genese van De leeuwentemmer te reconstrueren. In de handschriften zitten vele schrappingen, toevoegingen en herschrijvingen. Maar ook in de typoscripten is er nog heel wat gewijzigd; in sommige gevallen blijken manuscript en typoscript trouwens tegelijk tot stand te zijn gekomen. Naast de talloze schrappingen en toevoegingen, interlineair en in de marge, gebeurt het ook dat de in oorsprong aanwezige kern van een passage, de nucleus, wordt uitgebreid met een aantal alinea’s die veelal op aparte pagina’s zijn geschreven en vervolgens op de juiste plaats in het typoscript worden ingelast. Toevoegingen en herschrijvingen hebben hun functie in de voortgang van het verhaal, accentueren het karakter van de personages en voegen dikwijls een komische noot toe.
Kortom, in de manuscripten en typoscripten van ‘Jantje’ en ‘De leeuwentemmer’ kijken we over de schouders van de auteur mee op zijn schrijftafel. Elsschot schrijft, schrapt en herschrijft, met inkt en met potlood; hij is een ware ‘denker op papier’.
- Auteurs behouden de auteursrechten en geven het tijdschrift het recht van eerste publicatie van het werk onder een Creative Commons Attribution Licentie die anderen het recht geeft het werk te delen onder vermelding van het auteurschap van het werk en de eerste publicatie in dit tijdschrift.
- Auteurs mogen separate, additionele contractuele overeenkomsten aangaan voor het niet-exclusief distribueren van de door het tijdschrift gepubliceerde versie van het werk (bv. plaatsing in een institutionele repository of publicatie in een boek), onder vermelding van de eerste publicatie in dit tijdschrift.
- Auteurs hebben het recht en worden aangemoedigd om hun werk online beschikbaar te stellen (bv. in institutionele repositories of op hun website) voorafgaand aan en gedurende de inzending, aangezien dat kan leiden tot productieve discussies, sneller en meer citaties van het gepubliceerde werk (Zie The Effect of Open Access).