Tussen geschiedenis en verbeelding: biofictie, een nieuw genre ?
Samenvatting
Het fenomeen biofictie, dat de laatste tijd ook in de Nederlandse literatuur ettelijke beoefenaars vindt (onder meer Karin Amatmoekrim, Arthur Japin, Thomas Lieske, Nicolaas Matsier, Koen Peeters, Hélène Nolthenius, Ilja Leonard Pfeijffer, Jan Siebelink) is volgens sommigen een typisch postmodern fenomeen, volgens anderen heeft het genre wortels in de historische roman en gaat terug tot de negentiende eeuw. In dit artikel besteed ik aandacht aan dit genre waarin historische figuren en gebeurtenissen met fictionele elementen vermengd worden. Ik bekijk in het bijzonder enkele prototypische verteltechnische aspecten, zoals de vertelsituatie en focalisatie, de verwerking van bronnenmateriaal in de tekst, fictionaliseringstechnieken en de structuur van het verhaal. Op basis hiervan formuleer ik enkele mogelijke verklaringen voor de huidige populariteit van biofictie.
- Auteurs behouden de auteursrechten en geven het tijdschrift het recht van eerste publicatie van het werk onder een Creative Commons Attribution Licentie die anderen het recht geeft het werk te delen onder vermelding van het auteurschap van het werk en de eerste publicatie in dit tijdschrift.
- Auteurs mogen separate, additionele contractuele overeenkomsten aangaan voor het niet-exclusief distribueren van de door het tijdschrift gepubliceerde versie van het werk (bv. plaatsing in een institutionele repository of publicatie in een boek), onder vermelding van de eerste publicatie in dit tijdschrift.
- Auteurs hebben het recht en worden aangemoedigd om hun werk online beschikbaar te stellen (bv. in institutionele repositories of op hun website) voorafgaand aan en gedurende de inzending, aangezien dat kan leiden tot productieve discussies, sneller en meer citaties van het gepubliceerde werk (Zie The Effect of Open Access).