De voornaamwoorden van Nolens

  • Willy Vandeweghe Vast Secretaris van de KANTL

Samenvatting

Leonard Nolens wordt in de kritische literatuurstudie gekarakteriseerd als een belijdenisdichter, maar tegelijk is zijn poëzie er een van gespeelde dialoog met zijn omgeving. Deze karakteristieken worden getoetst aan het voornaamwoordgebruik van de dichter en de grammatica van de aanspreking. De persoonsgebonden voornaamwoorden hebben de specifieke pragmatische functionaliteit van functiewoorden, en ze spelen een prominente rol in de poëticale typering van de dichter Nolens en zijn werk. Tegen de achtergrond van deze linguïstische en poëticale beschouwingen wordt aan de hand van een concrete gevalstudie, de analyse van de titelcyclus van de bundel Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen, nagegaan hoe de empirische gegevens licht werpen op de referentiële interpretatie, en wat ze ons leren over Nolens’ poëtica.

This contribution explores the use of pronouns in the work of the Flemish romantic realist poet Leonard Nolens. Although he is sometimes characterized as a poet of a lyrical disposition, at the same time his poetry reaches out as if engaging in a dialogue. These characteristics are tested against his use of personal pronouns and forms of address. The specific pragmatic functionality of function words and forms of address typify the poetical stance of the poet and his work. Against the backdrop of these linguistic and poetical reflections, an empirical case study has been undertaken on the title cycle of the volume Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen (‘Tell the children that we are no good’). The obtained data should help us to grasp the meaning of pronominal usage and the use of address in Nolens’ language, as a crucial aspect of his poetics.

 

 

Gepubliceerd
2015-02-18
Sectie
Artikelen