‘Al wat ik kreeg van kunde'

HUBERT VAN HERREWEGHEN: EEN VOLLE EEUW LYRISCH MEESTERSCHAP

  • Stefaan Evenepoel prof. emeritus Ugent

Samenvatting

Het langlopende dichterschap van Hubert van Herreweghen (1920-2016) laat een bijzondere samenhang zien rond wezenlijke tegenstellingen, zoals die tussen donkerte, verlorenheid, dreiging van dood en vergankelijkheid en de zwaarte van zonde en schuld aan de ene kant. Aan de andere kant lichtheid, verwondering om de kleine dingen en het opgaan in een groter tijdloos verband. Zijn christelijke denkwereld voedt de beide polen. Toch doet zich in zijn coherente oeuvre een opmerkelijke evolutie voor. Schreef de dichter eerst vooral donkere en zeer vormvaste verzen, later gaat zijn schrijven geleidelijk over in meer luchtigheid, meer zelfironie, meer vrolijke verstilling en ook meer vormexperimenten. Deze samenhang en de evolutie daarbinnen worden in deze bijdrage belicht aan de hand van het gedicht ‘Toestand’ (uit de bundel Webben en wargaren, gepubliceerd in 2009. Het gaat terug op een dramatische oorlogservaring uit 1940. Pas in 2002 ontstond een eerste vijfregelige versie, bewaard in het archief van Van Herreweghen. In 2004 kreeg het gedicht zijn definitieve (zevenregelige) gestalte. De genese van ‘Toestand’ laat zien hoe de biografische context uit 1940 geabstraheerd werd, zodat er verscheidene betekenisniveaus ontstonden. We onderscheiden een existentieel-religieus, een kosmisch en een poëticaal niveau. Het gedicht geeft bovendien blijk van het taalplezier en het taalspel, die typerend zijn voor de poëtica van Van Herreweghen. ‘Toestand’, tot stand gekomen in de periode van de latere poëzie, is tegelijk een perfect voorbeeld van wat Van Herreweghen al bij het begin van zijn dichterschap bestempelde als zijn poëticale credo, namelijk ‘moderne onrust in klassieke maat’ (1950).